Pas hoorde ik een moeder zuchten die met haar baby en peuter op vakantie zou gaan. Al die spullen! Het leek wel een volksverhuizing. En dan maar hopen dat alles in de kofferbak zit. Ik moest er – ervaren als ik me voel – om lachen. Maak je borst maar nat, dacht ik stiekem. Als ze naar school gaan, wordt de plannerij pas écht een uitdaging.
Ik mag als eindredacteur dan betaald worden om te plannen, de laatste weken voelt het als topsport. Niet zozeer qua werk, als wel in huis. Dan moet Oudste Zoon naar club. Vervolgens Tweede Zoon naar het theater. Die ochtend moet de tafel van drie worden ingeleverd, twee dagen later de Bijbelboeken van het Nieuwe Testament: ‘Ik moet ze opschrijven. Echt stom, je zoekt ze in het echt toch alleen maar op!’, aldus Oudste Zoon. Er was een toets Engels. Een Me-Box-presentatie van nummer twee. Er waren knutselspullen nodig in groep 4. En wat dacht je van speelafspraakjes … en surprises!!
Het groeit me wat boven het hoofd. Dat mag duidelijk zijn. Ik vind het al een hele kunst om te checken hoe zoons zich door de donkere maanden heen worstelen – zitten ze goed in hun vel, wat hebben ze nodig – al die to-do’s leiden daar alleen maar van af, wat zorgt voor een hoop frustratie en paniek. ‘Mam, morgen moet ik al die Engelse woorden kunnen schrijven en we hebben nog niets geoefend! Weet je dat dan niet meer!’ Om vervolgens de berg was maar weer – alweer! – te parkeren om de vijfdegroeper te helpen zich voor te bereiden op wat komen gaat.
Ik doe het graag hoor, daar niet van. Maar af en toe bekruipt me het gevoel dat het schoolsysteem niet erg is meegegroeid met het feit dat vaders en moeders anno nu ook een eigen leven leiden. Zélf deadlines hebben. En tussendoor nog iets aan het huishouden proberen te doen. Diep in mijn hart geloof ik zelfs niet zo in huiswerk. Volgens mij leer je van het echte leven meer dan genoeg (maar dat terzijde).
“De luiertas is definitief ingeruild voor stapels agendavullende activiteiten”
Inmiddels heb ik maar een aantal pragmatische veranderingen doorgevoerd. Het zendingsgeld op maandag is vervangen door af en toe een briefje. ‘Het is de bedoeling dat de kinderen leren geven’, zei de kleuterjuf daarop. Nou, dat leert onze 5-jarige toch wel. ‘Mam, ik had vandaag weer niets voor Nahom. Weet je niet dat hij heel arm is.’ Waarop ik het nieuwe beleid nog maar eens zorgvuldig uitlegde.
Oudste Zoon wordt ondertussen aan een zorgvuldige plantraining onderworpen: ‘Oké, als je volgende week je tafels in moet leveren, op welke dagen ga je deze week dan aan de slag? Schrijf maar op de kalender.’ Het werkt wonderbaarlijk. Nog wel.
En dan is er het acceptatieproces. De luiertas is definitief ingeruild voor stapels agendavullende activiteiten waar je zeven van de tien keer geen enkele invloed op hebt. Punt. Ik leg snel de pen neer. Morgen moet de eerste surprise af…
Geef een reactie