Oudste Zoon en ik zitten op bed en praten nog wat. Zoon: ‘Hoe wist je eigenlijk hoe ik moest heten?’ Ik: ‘Dat hebben we zelf bedacht.’ Zoon: ‘Echt?!’ Ik: ‘Hoe zouden jouw kinderen heten?’ Zoon: ‘Ik weet toch niet of het een jongen of een meisje wordt?’ Ik: ‘Welke naam zou je voor een meisje…
We waren weer even samen. Zeven dagen alleen jij en ik. Een koffer vol grotemensenkleren. En boeken. Dat was alles. Dat was genoeg. Zoons blijven thuis, voor even gescheiden. Want samen is anders, anders dan samen. Daar gaat het vliegtuig, ’s morgens vroeg. Samen. Daar zijn wij goed in. Nog steeds, dat blijkt weer. Jij…
Oudste Zoon komt net thuis van de gastouder en staat in de deuropening: ‘Mam, ik weet echt al wat je over mij gaat zeggen als je naar mij kijkt.’ Ik draai me om, kijk hem aan en haal mijn schouders op. Zoon: ‘Kijk eens goed van mijn voeten tot mijn haren.’ Ik: ‘Ik weet het…
Goudbruin, knapperig en kakelvers staat ‘ie op het aanrecht. En dat ziet Tweede Zoon ook. ‘Oh mam, wat is dat?’ Ik: ‘Een cheesecake.’ Zoon: ‘Mag ik die?’ Eigenlijk zijn de zaterdagse baksels voor zondag, maar vooruit: ‘Proeven jullie maar of je ‘m lekker vindt’. ‘Ja’, mengt Oudste Zoon zich in het gesprek. ‘Dan zijn wij…
We passen een dagje op Nichtje die sinds kort kan kruipen. Ze besluit mijn tas te plunderen. Ik tegen haar: ‘Niet doen… die tas is van tante Esther’. Peuterzoon, terwijl hij als een groot beschermer richting mijn tas stuift: ‘Mam, ik ga de tas van tante Esther wel helpen… Zo!’
Een gesprekje over klimaatverandering heeft oudste zoons zo aangegrepen, dat wij deze winter waarschijnlijk in kaarslicht doorbrengen. Want als Tweede Zoon ’s ochtends uit bed komt en mijn leeslampje ziet branden, roept hij verontwaardigd uit: ‘Mam, wil je dat de ijsberen doodgaan ofzo!’ #activist