Daar staat ‘ie. In een hoekje van de schuur. Alleen. Verdrietig. Zojuist stond z’n trotse maatje nog naast hem. In tranen. Ruim een jaar trokken ze met elkaar op. Een jaar lang racen, slippen, zwoegen, zwengelen en zwieren. Maar de koek is op. De ijzeren botten versleten. Zo versleten dat de fietsendokter vandaag zei: ‘Niets meer aan te doen’. En toen kwamen de tranen, geschrei.
Herinneringen vliegen door de donkere, stoffige ruimte. De twee maatjes, elke schooldag als eerste klaar voor de start. Met één hand op het stuur en één voet op het pedaal stonden ze voor het huis te wachten op het ‘ga maar’. En dan gingen ze. Vastberaden om als eerste aan te komen. Het lukte ze vaak. Ze konden hard.
Of de optocht als afsluiting van de Koningsspelen. De één uitbundig versierd, de ander een uitbundige glimlach. Ze pasten bij elkaar. Speels. Stoer. Klaar om de wereld te ontdekken. Bij voorkeur met vaart. En vooral: sneller dan broer.
Bij het gebrek aan een auto waren ze veel op elkaar aangewezen. Het zwembad, de stad, de supermarkt, vriendjes, opa’s en oma’s, alles deden ze samen. Stoep op (knal!), helling af (boink!). Lekke banden, kapotte knieën, versleten wielen. Het hoorde erbij. Schouders recht en doorgaan. Zo deden ze dat.
Nu staat ‘ie hier. In een hoekje van de schuur. Nooit eerder stond ‘ie daar. Altijd pontificaal in het midden. Klaar voor de volgende rit, een nieuw avontuur in regen, kou, zonneschijn of hittegolf. Het maakte niet uit. Ze gingen zonder mokken, mopperen of klagen. Een bruisend topteam. Zin in wat er komen gaat.
“Blijft hij hier? Zal niemand hem slopen?”
Maar nu komt er niets meer. Niet meer samen. En dat doet een beetje pijn. ‘Blijft hij hier? Zal niemand hem slopen?’, huilde zijn maatje met knalrode ogen. ‘Want dat vind ik zielig. Dat vind ik echt niet fijn.’
Daar staat ‘ie. In een hoekje van de schuur. Alleen. Verdrietig. Maar ook hoopvol, want vader beloofde net iets. Na een speurtocht op het internet, komt er een soort splinternieuwe fiets. Een nieuw maatje voor nieuwe avonturen. En tot die tijd staat hij daar trouw. Als een soort liefdesbetuiging tussen mens en materie. Als een klein: ik ook van jou.
Geef een reactie