Kleine zelfstandige

 

Het was de eerste dag na de kerstvakantie, 10:08. ‘Beste ouders’, stond er bovenaan de mail. ‘Via deze brief stellen wij u op de hoogte van de gang van zaken op onze school wat betreft de komst van uw kind op school.’ Heel even stond de wereld stil… en toen druppelden de woorden langzaam binnen. Ons kind. De peuter. Naar school. School!

Die avond zit ik tegenover echtgenoot. De feiten liggen in de vorm van een mail op tafel. We staren er een paar minuten naar en schieten dan onbedaarlijk in de lach. Onze mooie, kleine, meest eigenwijze zoon. Het jochie dat luiers draagt. In een ledikant slaapt. Een Ikea-kinderstoel bezit. Van de trap wordt gedragen. Een autostoeltje heeft. Het liefst een speen in z’n mond stopt. Net aan maatje 98 draagt. En nog uit z’n bed wordt getild. Die zoon gaat dit jaar naar school. Ik herhaal: Die Zoon Gaat Dit Jaar (!) Naar School.

Blijkbaar hebben we iets gemist, constateren we als onze tranen-van-het-lachen zijn opgedroogd. Hebben we bij gebrek aan reflectiemateriaal – lees: een nieuwe baby – verzaakt een kleine zelfstandige van hem te maken. Blijven we liever kroelen en kneuteren dan natte onderbroeken wassen (o wat heb ik een hekel aan zindelijkheidstraining), Marktplaats onderhandelingen opstarten en ‘mijn-benen-zijn-moe-dus-ik-kan-echt-niet-meer-zelf-lopen’-peuters van de trap af praten. Het is zoals Oudste Zoon onlangs zei: ‘Mam, als ik naar mijn kleine broertje kijk, is hij gewoon zó schattig.’

Maar met de feiten komen ook de verantwoordelijkheden. En daarmee: werk aan de winkel. Vijf maanden voor een onderbroek, peuterbed, triptrap, zitverhoger, fatsoenlijke knuffel en – wie weet – een maatje meer. Vijf maanden vooral om in onze uit de kluiten gewassen baby een kleuter-in-wording te gaan zien.


“Ik ga je een beetje missen, zegt mijn hart” 

Het is twee weken later als ik in de deuropening van de kamer van Peuterzoon sta. Het ledikant is eruit, het peuterbed oogt veel te groot in het groene kamertje. In de kast aan mijn linkerhand zou een stapeltje onderbroeken moeten liggen, ware het niet dat de zindelijkheidstraining niet meteen z’n vruchten afwerpt.

Ik slaak een diepe zucht. Met de luiers en het ledikant verdwijnt de babytijd echt uit ons leven. Dat is goed, constateert mijn hoofd. Ik ga het missen, zegt mijn hart. Dan rennen er twee glinsterende oogjes op mij af. ‘Kijk eens mam’, straalt Peuterzoon, terwijl hij zijn handjes strekt om opgetild te worden. ‘Kijk eens naar mijn nieuwe bed. Nu ben ik echt groot!’ Ik knik, terwijl hij zijn handjes om mijn nek slaat voor een knuffel. Een knuffel waar je gelukkig nooit te groot voor wordt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *