Over nog geen minuut zal ik Tweede Zoon vertellen dat hij niet mee kan op schoolreis. Ik zie er als een berg tegenop. Nóg een tegenslag bij alle dingen die je ook al niet kunt doen met een arm in het gips. Ik, voorzichtig: ‘Ik moet je iets leuks en iets niet-leuks vertellen. Zoon knikt. Het is niet-leuk dat je niet op schoolreis kan.’ Zoon barst in huilen uit: ‘Maar al mijn beste vrienden gaan!’ Ik, terwijl de waterlanders dringen om voorrang: ‘Ik weet het… Zullen we gewoon een woord bedenken voor hoe stom dit allemaal is?’ Zoon knikt en denkt even na. Dan: ‘Doodstom! Ik vind het doodstom!’
Geef een reactie