Ik heb dus een dagboek. Niet zo’n geval waar ik elke dag in schrijf, maar een waar ik zo af en toe in lees. Het wonderbaarlijke is dat ‘ie – als ik ‘m lees – altijd gaat over de dingen waar ik op dat moment mee bezig ben. Voor iemand die niet in toeval gelooft (ik dus) is dat een heerlijke ervaring van Leiding. Tot die minder heerlijke dag.
Je moet weten dat ik me vreselijk druk kan maken over dingen waar anderen zich druk over maken. Welk liedje er wordt gezongen in de kerk, bijvoorbeeld. Of dat de gemeente de afvalverzamelcontainer te dicht in de buurt van jouw achtertuin zet. Van die onderwerpen die laten zien dat wij het in ons kikkerlandje veel te goed hebben. Punt is alleen: de rest van de wereld staat in de fik. Ons klimaat gaat eraan, er leven meer mensen dan ooit in slavernij, steeds meer mensen zijn eenzaam … ik bedoel: ga je dáár dan druk over maken.
Ik werd er een beetje negatief van. En het is lekker makkelijk hè, met de vinger wijzen. Dat ontdekte ik in dat dagboek. Ik vind nog steeds dat we ons – alsjeblieft – beter druk kunnen maken om dingen die ertoe doen. Maar het naar de ander wijzen – oordelen dus – bleek niet de bedoeling. ‘Ik ontdekte de zonde van gebrek aan gebed in mijn eigen leven’, zei de auteur ergens halverwege de tekst. Nou, dat dus. Ik had eerst zélf werk te doen.
Het blijkt een flinke klus.
Ondertussen verandert wel het perspectief. Ineens zie ik veel beter wat ik zélf kan bijdragen. Ik nam contact op met een organisatie waar ik heel graag bij betrokken zou zijn, had een paar mooie gesprekken en leer zo langzaam dat een betere wereld echt begint bij jezelf. Of – zo noem ik het liever – bij ‘God door mij heen’.
Ik weet niet zo goed waarom ik dit verhaal opschrijf, maar ik doe het toch. Misschien omdat het laat zien dat je maar een gewoon mensje hoeft te zijn om toch te kunnen bijdragen. En dat het niet groot hoeft, maar klein mag (mijn allergrootste leerpunt). En dat bidden helpt. Alleen al om je eigen leven weer in het juiste perspectief te plaatsen.
Geef een reactie