Ze zaten te krap. Te strak. Ze zakten af. Ze kriebelden. Feit was dat onze 6-jarige er de hele dag aan liep te trekken. Panisch werd hij ervan. En wij met hem, als hij ’s ochtends eindeloos zat te miepen. Of met min zoveel alweer op blote voeten liep. We vonden zijn sokken overal, behalve waar ze hoorden: aan zijn voeten. Tijd voor een list.
Op een dag dat je je nog enigszins vrij door de wereld kon bewegen, nam ik hem mee naar de Hema. Preciezer: het genderneutrale schap vol meisjessokken. Daar hing het textiel dat hem uit zijn lijden zou verlossen: de kniekous.
Ik koos voor lekker veel donkerblauw. Zoon wilde liever het exemplaar met strikjes. Ik vond het geen goed plan. Zoon haalde zijn schouders op, dan moest het maar legergroen met glitters worden. Ik overwoog de gevolgen, en gaf toe. Sokken draag je tenslotte ónder de broek en ín de schoen. Prima, op naar de kassa.
Zoon was dolblij. Eindeloos sokken die wél pasten, niét afzakten, en daarmee zijn leven aanzienlijk verbeterden.
“Zoon vertrok geen spier, draaide zich om en vervolgde zijn leven”
Het werd nacht, een volgende dag brak aan. Aangekleed en wel liep zoon onze slaapkamer binnen. Ik keek eens goed. En nog eens: ‘Wat heb jij nou aan?’ ‘Zo blijven ze het beste zitten’, verklaarde Jongste Zoon. ‘Maar kniekousen horen ónder je broek, niet eroverheen!’ Zoon haalde zijn schouders op, again. Ik niet: ‘Dit ziet er toch niet uit. Doe ze er maar onder.’ Zoon vertrok geen spier, draaide zich om en vervolgde zijn leven. Met kniekousen. Óver zijn broek.
Waar het daarna precies misging, weet ik niet meer. Een gebrek aan gezag. Het tevreden smoeltje. De trots op ‘zijn lange sokken’. Feit is dat onze 6-jarige dag in, dag uit in kniekousen loopt. Óver zijn broek. En wee mijn gebeente als ik ze een keer vergeet te wassen. Want gewone sokken … daar wordt hij panisch van.
Geef een reactie