Schaamrood

Getergd. Zo zag ik er waarschijnlijk uit. Ik had zojuist Tweede Zoon voor de vijfde keer terug op zijn stoel gedirigeerd, een nogal brutale reactie getracht te pareren en een elleboog mijn kant op zien komen. Echtgenoot keek vanaf de andere kant van de tafel net zo getergd toe. Het was niet ónze tafel waaraan we enigszins radeloos probeerden te bedenken hoe we onze tweede in het gareel konden krijgen. We waren bij vrienden. Te gast.

Het is zo’n soort rampscenario dat ik een beetje probeer voor te zijn door zoons – nog voordat we ergens de drempel overstappen – te herinneren aan de ANG (Algemene Normale Gedragingen). Ik: ‘Wat zeg je ook alweer als je iets krijgt?’ Zoons, in koor: ‘Dankuwel.’ Ik: ‘En als we aan het praten zijn?’ Nu klinkt er een diepe zucht: ‘Wachten tot jullie uitgepraat zijn.’ Ik: ‘En wat doen we niet?’ Zoons, grinnikend nu: ‘Lelijke woorden zeggen, of op konten slaan.’ Kleuterzoon: ‘Ik mag toch geen strontaap zeggen, mam?’ Ik antwoord terwijl ik mij begin af te vragen of de riedel ze niet juist op ideeën brengt: ‘Klopt. Nou, kom op dan maar.’

Terwijl de oudste en jongste behoorlijk hun best doen, lijkt Tweede Zoon dit keer alle normaal vergeten. Hij springt op de bank. Knalt met de deur. Praat harder dan hard. Roept lelijke woorden. En vooral: luistert nergens naar.

Ondertussen vraag ik mij af hoe het er van een afstandje uit moet zien. Waarschijnlijk iets met: waardeloze opvoeding, totaal niet in de hand en een groot gebrek aan gezag. Het ligt op het puntje van mijn tong om te zeggen dat hij dit ‘normaal nooit doet’, maar daar zie ik bij nader inzien vanaf. Het lost niets op. Hij doet het nu namelijk wel.


“Ook ik ga liever voor het perfecte plaatje” 

Ondertussen stijgt het schaamrood ons steeds verder naar de kaken. ‘Wat heeft het kind?’, fluisteren Echtgenoot en ik elkaar daar aan de tafel wanhopig toe, hopend dat de ander het tij weet te keren. Tegelijkertijd voel ik mij ongemakkelijk over de ongemakkelijkheid: ook ik ga liever voor het perfecte plaatje.

Eenmaal terug in de auto barst de ingehouden frustratie eruit. Beteuterd hoort Tweede Zoon mijn tirade aan. Voor de verandering geeft hij geen kik. Zelfs na vijf minuten is het nog doodstil op de achterbank. Wat afgekoeld kijk ik achterom. Glimlachend legt Oudste Zoon zijn wijsvinger tegen zijn lippen: ‘Sssst mama, hij slaapt.’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *