Schatkist vol verhalen

Ik zit er weer. Aan de gemêleerd witte, houten plank die voor bureau doorgaat. Op de vaal zwarte stoel waar ik zelfs nog repetities aardrijkskunde in heb geleerd. Mijn vingers duwen in flinke vaart op de zwarte toetsen van m’n laptop. Een stuk techniek dat inmiddels voor schatkist doorgaat. Honderden verhalen zijn erin geherbergd. Verhalen die – dat kan niet anders – mijn leven vormden.

Dit weekend nog werd er weer zo’n verhaal aan toegevoegd. Het verhaal van een 48-jarige vrouw met Alzheimer. Ik vond het moeilijk haar op te bellen. Wat kon ik verwachten? Maar ook: wat zouden al mijn vragen met haar doen? Haar stem bleek vriendelijk, haar verhaal intens moeilijk. Ik mocht alles vragen, deed dat ook, en hoorde haar tegelijkertijd zeggen: ‘Alles wat ik nu vertel, omdat jij het vraagt, probeer ik normaal gesproken weg te houden. Het doet te veel pijn.’ Daar zat ik dan. De journalist, verlegen om woorden.

Terwijl ik door mijn geheugen blader, strijkt een warme bries door de wijd openstaande zolderramen langs mij heen. Ik denk aan de jonge vrouw die haar twee kleine kinderen alleen moest opvoeden, omdat haar partner in de gevangenis zat. Twee jaar geleden stortte ze haar hart uit. We waren vreemden voor elkaar en toch verbonden. Hoe zou het met haar zijn?

Ik herinner mij de Noord-Koreaanse vluchtelinge. Terwijl ze daar zo zat – heldere stem, netjes gekleed, kop thee in de hand – leek haar verhaal van armoede, honger, uitbuiting, vluchten en herstel mijlenver weg. Elke keer als ik de krant opensla denk ik aan haar. De vrouw die het aandurfde haar verhaal te delen en daarmee zoveel mensen vertegenwoordigt en voorgaat in de hoop die in haar leeft.


“Zullen we elkaar begrijpen? Ontstaat er ruimte om te vertellen en te vragen?” 

De klok op mijn beeldscherm roept mij weer naar het heden. Over een half uur wordt er een nieuwe verhaal aan de schatkist toegevoegd. Het maakt mij elke keer weer zenuwachtig. Zullen we elkaar begrijpen? Ontstaat er ruimte om te vertellen en te vragen? Verbinding, ook al kennen we elkaar (vaak) niet?

Ik zit er weer. Aan de gemêleerd witte, houten plank die voor bureau doorgaat. Op de vaal zwarte stoel waar ik na de zoveelste onvoldoende besloot wiskunde zo snel mogelijk uit mijn leven te verwijderen om mij toe te leggen op het schrijven. Ik had nog geen flauw benul. Maar wat is het fantastisch – noem het zegen, of misschien zelfs wel genade – om elke week weer al die verhalen op te halen en door te geven.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *