Ik ben dus met enige regelmaat juf. Nou ja, sort of. Eerst en vooral voel ik me journalist, en in die hoedanigheid probeer ik studenten iets over het vak bij te brengen. Online. En voorlopig blijft het vooral online. Het was dan ook met enige jaloezie dat ik mijn jongens afgelopen week weer fulltime naar school zag gaan. Zij wel. Ik niet.
De eerste weken maakte het beeldschermleven me doodmoe. Genadeloos keek ik mezelf uur na uur in de ogen waaronder wallen welig tierden. Lesgeven is sowieso een fikse confrontatie met jezelf, vind ik. En nu zag ik ook nog elke scheve grijs, elke bad hair day, elk shirt dat ik beter niet had kunnen aantrekken. De nieuwsberichten over studenten die zo ongeveer hetzelfde ervaarden, stelden me enigszins gerust. We waren allemaal waarschijnlijk eerst en vooral met onszelf op dat akelige beeldscherm bezig.
Toen kwam de spanning. Het is niet niks als er tientallen studenten live naar je college kijken, maar ook elk moment kunnen afhaken. Staat het niet aan, dan klik je gewoon weg. En blijf ik – de docent – met vraagtekens achter. Was het te saai? Sloot het niet aan? Zijn ze überhaupt bezig met dat waar ik denk dat ze mee bezig (moeten) zijn? Soms kreeg ik een mailtje met een verklaring: ‘M’n schoonmoeder belde, sorry’. En ook: ‘Mijn internet laat het afweten, ik probeer het te fixen.’
‘Zorg in ieder geval dat ze hun beeldscherm aandoen’, zei manlief als ik kwam klagen. ‘Jezelf niet laten zien, is onbeschoft’, vond hij. Ik zag vervolgens bedden in allerlei soorten en maten, ouders die hun kroost ijverig van drinken voorzagen, gestructureerde huishoudens en ontplofte exemplaren. Ik zag ogen waarvan ik me afvroeg hoe lang ze al open waren. Huisdieren. Achtertuinen. Ik bleek niet de enige met een bad hair day.
“Ze bracht iedereen – plus juf – in tranen met een ode aan haar vader”
‘Bij ons vinden leraren het zielig als we onze camera verplicht aan moeten doen’, vertelde mijn tienerzusje. Ik ervaarde vooral weer verbinding. Alleen thuis, en toch samen.
Langzamerhand begon ik eraan te wennen. Een beetje. De kleinere klassen werkten. Net als de ingekorte lestijden een aangepaste programma’s. Ik kon alle studenten bij hun naam noemen (lang leve Teams!) en deed dat ook. Soms hadden we ineens mooie gesprekken. Was er goede feedback. Speelde en zong (!) een student haar eigengemaakte lied in front of de hele online klas. Bracht een ander iedereen – ja, ook mij – in tranen met een ode aan haar vader.
De lessen zitten erop. Tot september geen colleges meer. Tijd om de wallen aan te pakken, de spanning te laten bedaren, de mooie ervaringen te vieren en te wennen aan het idee dat dit voorlopig de vierkante realiteit is.
Geef een reactie